About Me

Volgers

Mogelijk gemaakt door Blogger.
maandag 28 januari 2013

In the picture...

Nog niet zo lang geleden gaf ik een gastles aan een groepje basisschoolleerlingen, toen de begeleidende ‘juf’ opstond en met haar smartphone een paar actiefoto’s van de kinderen en mijzelf maakte. Op dat moment maakte zich een wat wrevelig gevoel van mij meester; op geen moment is aan mij gevraagd of ik ermee akkoord ging dat tijdens deze les foto’s gemaakt zouden worden. Dat stoort mij. Er bestaat, ondanks de komst van de mobiele telefoon die alles kan, nog steeds zoiets al portretrecht (én algemeen fatsoen) en het lijkt mij niet meer dan normaal van tevoren even af te spreken of er al dan niet foto’s gemaakt mogen worden en duidelijke afspraken te maken over wat er vervolgens met deze foto’s mag gebeuren.

Helaas lijkt bij veel mensen echter de indruk te bestaan dat men zich met het in het bezit hebben van een smartphone ook meteen allerlei rechten toe mag eigenen die voorheen niet zo vanzelfsprekend waren. Met andere woorden: ik heb een smartphone en mag daar alles mee. Nu sta ik over het algemeen zeer behoorlijk voor de klas en hoef ik mij ondanks het feit dat ik mezelf nu niet bepaald fotogeniek vind, geen zorgen te maken over het al dan niet esthetisch verantwoord zijn van de gemaakte foto’s. Desalniettemin heb ik geen idee wat er met deze foto is gebeurd. Staat hij op het – voor mij niet toegankelijke - fotoalbum van betreffende school, heeft bewuste lerares hem getwitterd of op haar Facebook- of Hyvespagina geplaatst? Wie zal het zeggen? Als je niet bereid bent al deze media door te spitten (overigens geen idee meer hoe de juf heet!), ben je toch mooi in de aap gelogeerd. Als je je tenminste stoort aan het ongevraagd op de gevoelige digitale plaat vastgelegd te worden. 

Toen ik nog niet zo lang geleden op een sociaal medium mijn verbazing uitsprak over het feit dat diverse mensen het de normaalste zaak van de wereld vonden om bij een openlucht operavoorstelling bij Paleis Soestdijk ongegeneerd te gaan zitten filmen met hun mobiele telefoon, kreeg ik nogal wat kritiek te verduren. Ik moest er maar aan wennen, tijdgeest, hoort er nu eenmaal bij enz. Vooropgesteld dat ik me niet voor kan stellen dat iemand die dergelijk gedrag vertoont bij een opera op enigerlei wijze daadwerkelijk van de voorstelling kan genieten, moest ik even denken aan de Weense Staatsopera, waar ik al menige prachtige voorstelling heb mogen bijwonen. Ook van deze voorstellingen vind ik korte filmpjes op YouTube. Echter zeer sporadisch en van dermate slechte kwaliteit dat duidelijk is dat deze zwaar in het geniep zijn gemaakt. Nogal wiedes,  want het betrapt worden op het maken van digitale film- of geluidsopnames in dit theater komt je waarschijnlijk op een levenslang theaterverbod te staan, of zoiets dan. Gelukkig dat er nog plaatsen zijn waar de fatsoensnormen nog wel hoog in het vaandel staan. Overigens waren er tot mijn grote vreugde ook voldoende mensen die bij Paleis Soestdijk te kennen gaven niet van dergelijk gedrag gediend te zijn. 

Ik kom weer even terug op de Joop van Tellingen-actie van de juf. Geen moment had ik de indruk dat zij zich ervan bewust was dat ze iets deed dat eigenlijk ‘not done’ was. Het ging mij te ver om haar ten overstaan van haar basisschoolleerlingen aan te spreken op haar gedrag. En aangezien er na deze gastles alweer een brugklas stond te trappelen om door mij nog slimmer gemaakt te worden dan ze al zijn, ben ik niet meer in de gelegenheid geweest dit met haar te bespreken. Ook moet ik bekennen dit naderhand niet meer gedaan te hebben. Wat eigenlijk nog het meest wrange aan de hele situatie was, was dat ik op dat moment aan haar leerlingen een lesje over mediawijsheid aan het geven was. Dat wordt nog een hele kluif, jonge kinderen mediawijzer maken als ze in hun directe omgeving dergelijke slechte voorbeelden voorgeschoteld krijgen!

Als mediacoach vind ik het heerlijk om me met volle overgave te storten op diverse vormen van sociale media. En ja, ook ik ga wel eens zover om op Facebook een foto van een geweldig goed gelukte cake of een slapende kat in parmantige pose te plaatsen! Waar ik me zorgen over maak, zijn de leerlingen die zichzelf in ondergoed voor de spiegel fotograferen en deze foto’s vervolgens op twitter zetten; foto’s van kleinkinderen in bikini, die oma te goeder trouw op haar openbare Facebook plaatst; foto’s van collega’s, genomen door andere collega’s , die er geen moment bij stil staan dat de betreffende collega misschien helemaal niet op een sociaal medium terug te vinden wil zijn en aan wie waarschijnlijk niet eens is gevraagd of de foto überhaupt genomen mocht worden. 

De smartphone; hij is er, dus gebruik hem vooral. Dat doe ik ook. Maar zullen we met z’n allen proberen hierbij ook de – hopelijk - nog steeds algemeen geldende fatsoensnormen in acht te blijven nemen? Of ben ik nu een roepende in de woestijn? Tot blogs!

 

 

 

 

 

 
zaterdag 29 september 2012

Moet kunnen, toch? Of niet?

Een week of wat geleden – als ik me goed herinner gelijktijdig met de berichtgeving rond de gebeurtenissen in Haren – viel mijn oog in de krant op een bekende foto. Bekend, omdat ik deze foto regelmatig voorbij zie komen in werkstukken van leerlingen op de school waar ik werk. Maar u ken hem vast ook wel. De foto is overduidelijk genomen tijdens een voetbalwedstrijd. Het kereltje steekt, zittend op de arm van ik denk zijn vader, met een bijna angstaanjagend fanatisme zijn middelvinger omhoog (naar wie?) en uit zijn ogen straalt zo’n intense haat dat je alleen al bij het kijken naar de foto medelijden krijgt met de juf of meester die zo’n joch in de peuter/kleuterklas heeft.

Bij het lezen van het artikel werd het verhaal achter de foto duidelijk: de foto was in 2002 gemaakt tijdens een wedstrijd tussen een Duitse voetbalploeg en Feyenoord. Voorafgaand aan de wedstrijd werd een minuut stilte in acht genomen voor Pim Fortuyn, die eerder die week was vermoord. De Duitse supporters hadden daar niet zo’n zin in en begonnen zeer respectloos te joelen, wat bij de Feyenoord supporters dus de middelvingerreactie opriep. Ik kan me met de beste wil van de wereld niet voorstellen dat het jongetje enig idee had wie Pim Fortuyn überhaupt was, laat staan dat hij – althans laten we het hopen – op die leeftijd al wist wat het middelvingergebaar inhield. Kopieergedrag dus. Tot groot vermaak van iedereen, want de foto gaat sindsdien de wereld rond via internet. Even terug naar het krantenartikel. Zowel de vader als de jongen, die inmiddels 16 jaar is, vinden het toch wel heel cool dat deze foto te pas en te onpas door iedereen gebruikt wordt. Momenteel wordt de foto gebruikt door een Catalaanse afscheidingsbeweging. Vader vindt dat prima, want “waarom moeten die Catalanen zo nodig onafhankelijk van Spanje zijn?”  Ik had wat moeite om een glimlach te onderdrukken bij het lezen van deze quote. Zou deze meneer daadwerkelijk weten of uitgezocht hebben wat de achterliggende gedachte is bij de al dan niet gerechtvaardigde vrijheidsstrijd van de Catalaanse bevolking? Ik durf te stellen van niet.

Persoonlijk zou ik er tamelijk ongelukkig van worden als ik op mijn nu 49e levensjaar nog steeds geconfronteerd zou worden met iets wat ik op mijn vierde jaar in volslagen kinderlijke onschuld had gedaan. En dat is precies wat er dankzij het krachtigste medium van dit moment met deze nu 16-jarige jongen zal gebeuren, die foto zal hem altijd blijven achtervolgen. Vooralsnog schijnt dat zowel vader als zoon geen biet te interesseren, sterker nog, ze zijn er zelfs trots op. Ik vraag me af of de jonge man hier 20 jaar later nog zo over denkt. Met de normen en waarden van veel andere Nederlanders is het helaas net zo gesteld: leuk, moet toch kunnen, maak je toch niet zo druk… Helaas is dit een tendens die we steeds vaker in onze maatschappij zien. Vooral op internet, waar men zich in allerlei blogs en fora anoniem waant en alles en iedereen onder het ‘veilige’ mom van deze anonimiteit tot op het bot schijnt te mogen schofferen.

In het kader van de mediawijsheid en het hanteren van de juiste normen en waarden in onze samenleving zou iedereen wat mij betreft wekelijks verplicht een uurtje achterover moeten gaan hangen om eens na te denken over de impact op korte en langere termijn van zijn of haar acties. Of die acties nu in ‘real life’ of online plaatsvinden. Zodat we ons eens achter ons oor gaan krabben of zo'n foto wel echt leuk is. Maar ook zodat opa het straks niet de gewoonste zaak van de wereld vindt om zijn openbare online fotoalbum met kleinzoon lief op de knie te bekijken en met weemoed te vertellen over zijn deelname aan het Project X in Haren: “kijk m’n jongen, hier heb je opa, die net een stoeptegel door de ruit van een winkel had gegooid. Vet, man!”

Lees hier een mooi opinieartikel over de gebeurtenissen in Haren van de Academie voor Media en Maatschappij.
dinsdag 4 september 2012

Mag/kan een docent zich op Facebook laten volgen door leerlingen?

Over het je wel of niet op sociale media laten volgen door leerlingen lopen de meningen op scholen sterk uiteen. De ene collega heeft daar geen moeite mee, terwijl de andere collega elk volgverzoek van leerlingen stellig negeert en/of afwijst. Ik behoor overigens tot de laatste categorie en sta zelfs oud-leerlingen niet toe mij op bijvoorbeeld mijn Facebookpagina te volgen. Ook meld ik mij niet aan als 'volger' van mijn leerlingen. Na de eindexamens ontvangen docenten en onderwijs ondersteunend personeel eveneens regelmatig verzoeken van oud-leerlingen om via bijvoorbeeld Facebook in contact te blijven.

Wat is mediawijsheid? Een pasklaar antwoord daarvoor is er m.i. niet. Bij het nemen van de beslissing om je al dan niet door (oud-)leerlingen te laten volgen op je Facebookpagina, zul je jezelf een aantal vragen moeten stellen: mogen mijn leerlingen toegang hebben tot de informatie op mijn Facebookpagina, of loop ik de kans dat hierdoor mijn professionaliteit als docent in het gedrang komt? Staan er alleen zaken op mijn Facebookpagina die ik ook persoonlijk in de klas met mijn leerlingen zou bespreken? In hoeverre kan een door mij geplaatst bericht op Facebook door leerlingen verkeerd geïnterpreteerd worden en daardoor binnen de school een geheel eigen leven gaan leiden? Vergeet niet dat de jeugd op een heel andere manier dan wij omgaat met sociale media; enige voorzichtigheid is dan ook geboden, lijkt mij.

Het inzetten van sociale media in de klas is natuurlijk wel een heel leuk hulpmiddel. Wil je hier als docent mee aan de slag, overweeg dan eens om een apart Twitteraccount aan te leggen als docent en gebruik dit alleen voor lesdoeleinden (laat leerlingen bijvoorbeeld vragen over het komende proefwerk via Twitter stellen, zelfs een leerling die in de klas moeite heeft met het stellen van vragen, zal zijn vraag via Twitter durven stellen!).Nog iets over het je laten volgen door oud-leerlingen. Vergeet niet dat er in de vriendenkring van deze leerlingen op Facebook ongetwijfeld leerlingen zitten die momenteel nog op de school zitten waar jij als docent werkt. Op het moment dat een oud-leerling een bericht van jou ‘leuk vindt’, is de kans zeer aanwezig dat dit, al dan niet bewust, meteen zichtbaar is voor de hele vriendenkring van de oud-leerling. Stel jezelf dan de vraag of dit wenselijk (lees: handig) is.

Zoals gezegd, een gouden tip of pasklare oplossing is er niet en het is aan iedereen dit met zijn gezonde verstand te beoordelen. Ik weet dat er scholen zijn die hiervoor hele strakke protocollen maken waarbij het zelfs verboden is voor docenten leerlingen te volgen/laten volgen via sociale media. Dat gaat mij te ver. Overigens vind ik dat een docent het volste recht heeft om op de openbare Twitter- of Facebookpagina van een leerling te kijken en zal de docent zelf ook moeten accepteren dat een leerling dit ook doet als de docent in kwestie ervoor kiest om niet achter een slotje te twitteren.

Ook op sociale media gaat de stelling dat een gewaarschuwd mens voor twee geldt op! Sterker nog, misschien wel voor drie!

Tot blogs!
woensdag 22 augustus 2012

De negatieve kanten van sociale media

De afgelopen dagen hebben de media uitgebreid verslag gedaan van de rechtszaak rond wat inmiddels de ‘Facebook-moord’ is gaan heten. Ik heb uit respect voor alle betrokkenen geen enkele behoefte om in dit blog dieper in te gaan op dit dieptrieste verhaal, maar loop sinds de start van mijn nieuwe schooljaar wel met wat dubbele gevoelens rond. Negen brugklassen mag ik dit jaar proberen mediawijzer te maken. Dan rijst bij het lezen van zo’n bericht de vraag: ga je dit als voorbeeld en discussie-item in de klas gebruiken om aan te tonen waar berichten op sociale media toe kunnen leiden? Is het wel verstandig om dit bij brugklassers te doen? Eerlijk gezegd (of liever: jammer genoeg) denk ik van wel.

Maar het zet wel tot nadenken; als ik naar het afgelopen jaar kijk, zijn er in de media bijna alleen maar berichten verschenen die de negatieve kanten van de sociale media belichten. Natuurlijk zijn er negatieve kanten. De ‘Facebook-moord’ is daar een intriest voorbeeld van en ik wil de laatste zijn om deze gebeurtenis te bagatelliseren. In mijn directe omgeving hoor ik helaas steeds meer negatieve berichten over sociale media en bij sommige mensen (en zelfs collega’s!) bestaat de indruk dat een mediacoach zich alleen maar met de negatieve kanten van sociale media bezighoudt. Gelukkig is niets minder waar. Maar de naïviteit van jongeren noopt nu eenmaal tot het continu wakker schudden en wakker houden. Zij realiseren zich niet dat wat hun ouders vroeger in klein comité deden, nu wereldkundig is op het moment dat zij hetzelfde gedrag op sociale media vertonen. Dus ja, helaas zal ik de harde werkelijkheid van de ‘Facebook-moord’ in de brugklassen als discussiepunt aan de orde stellen. Maar ik had natuurlijk veel liever een mooi succesverhaal over sociale media uit de krant geknipt om te laten zien dat het ook zo vreselijk leuk kan zijn.

Laten we hopen dat onze school dit jaar met het door leerlingen laten onderhouden van onze eigen Facebookpagina zelf voor zo’n succesverhaal kan zorgen. Want dat het tijd voor een succesverhaal wordt, moge duidelijk zijn. Dames en heren journalisten, waar blijven jullie?
dinsdag 15 mei 2012

Big Brother mag meekijken, maar school liever niet!

De afgelopen weken heb met een aantal jongeren van rond de 12 jaar gesproken over hun gedrag op sociale media platforms en hoe scholen hiermee om zouden moeten gaan. De manier waarop je zo’n groep jongeren benadert, is cruciaal voor het succesvol verlopen van een dergelijk project. Het is heel simpel: geef je bij je introductie al aan dat wat zij op Twitter uitspoken absoluut niet door de beugel kan, dan kun je de stemkastjes die je net met de beste bedoelingen hebt uitgedeeld, meteen weer in de koffer stoppen. Er zijn maar weinig kinderen van rond de 12 jaar die dit van iemand voor de klas zullen pikken. Behoedzaamheid is dus geboden!

Een hele goede binnenkomer is natuurlijk het feit dat er met stemkastjes gewerkt mag worden. In het digitale tijdperk is maar voor weinig kinderen uitleg nodig over het activeren van zo’n apparaat en ze waren er binnen een minuut dan ook helemaal klaar voor.

Wat was het doel van het project? Aan de hand van een aantal stellingen en daaropvolgende open discussie werd de mening van de jongens en meisjes gepeild over het respectvol met elkaar en de docenten omgaan, zowel op school als op internet. Dat kinderen van deze tijd een hele andere kijk hebben op het begrip ‘privacy’, bleek wel tijdens het stemmen. Het begon heel aardig: het werd als heel normaal gevonden om erop aangesproken te worden als je tijdens de les respectloos tegen een docent of medeleerling doet; score bijna 100%. So far, so good. Als je dat op het schoolplein doet in klein comité en een medewerker van school hoort dat toevallig in het voorbijgaan, wordt het al wat moeilijker. Aanspreken (wat door een groot aantal kinderen overigens al meteen werd geïnterpreteerd als ‘straf krijgen’) wordt dan toch niet meer door iedereen zo vanzelfsprekend gevonden. Volgende stelling: ‘als ik op mijn openbare Twitter account respectloos praat over een docent of medeleerling, is het heel normaal dat ik hierop op school wordt aangesproken’. De stemming daalde gestaag, zowel op het digibord als in de klas. In vurige bewoordingen werd mij kenbaar gemaakt dat dit privé is en dat iedereen recht heeft op zijn eigen mening. Voor deze kinderen zit er dus een heel groot verschil tussen wat ‘in real life’ gezegd wordt en wat er open en bloot op internet gezegd wordt. Een zeer geagiteerd jongetje maakte met een rood aangelopen hoofd kenbaar dat het echt te belachelijk voor woorden was dat mensen van school op zijn Twitteraccount zouden kijken. Want hoe zat het dan met zijn privacy? Op mijn opmerking dat een account dat voor iedereen toegankelijk is niet echt privé te noemen is, werd mij nog ietwat bits toegeworpen dat iedereen zijn Tweets mocht lezen, behalve mensen van school, natuurlijk… De eerlijkheid gebiedt mij overigens te vermelden dat er gelukkig ook kinderen waren die respectloos gedrag ook op Twitter afkeurden.

Even later – de rust was weergekeerd en het rode kereltje was gelukkig weer gekalmeerd - was een grote meerderheid van de leerlingen het eens met de stelling dat alles wat op Twitter gezegd wordt onder de vrijheid van meningsuiting valt. Totdat de volgende stelling verscheen: ‘als iemand mij via Twitter uitscheldt of zelfs bedreigt, mag dat want dat valt onder de vrijheid van meningsuiting’. Pfew! De jeugd van tegenwoordig is gelukkig echt niet zo naïef als wij met z’n allen denken. Het merendeel van de kinderen was het met deze stelling niet eens; een aantal vroeg zelfs of ze die vorige even opnieuw mocht doen.

Na het bekijken van een paar ‘hilarische’ profielfoto’s van dronken moeders die half bewusteloos over de bank hangen en een poging van mijn kant om de kinderen uit te leggen waarom zulke foto’s niet handig zijn, werd de les in goede harmonie afgesloten.

Iets later op die dag vroeg iemand aan mij waarom ik eigenlijk de moeite nam zo’n project met deze kinderen te doen; ze doen immers toch waar ze zelf zin in hebben op social media platforms. Misschien. Maar als er van de 178 kinderen 10 zijn die er in het vervolg voor kiezen op Twitter te zetten dat de Engelse les niet leuk was omdat de juf heel chagrijnig was in plaats van te typen dat de juf een chagrijnige b*tch was, heb ik er al 10 gewonnen. En da’s toch maar mooi meegenomen! Nu die andere 168 nog!

Tot blogs!


zondag 1 april 2012

Bangalijstjes. Paniek, of niet?

De laatste twee weken verschijnen er in de media diverse berichten over zgn. bangalijstjes. Hoewel ik volledig anti-grof taalgebruik op internet ben, moet ’t toch maar even: banga is het straatwoord voor hoer, slet, bitch en alle synoniemen daarvan. Op de lijstjes staan namen van meisjes die makkelijk voor seks te porren zijn. En dit terwijl dat - voor het overgrote deel althans – absoluut niet het geval is. Een nieuwe vorm van cyberpesten dus. Het werd in het Brabants Dagblad van zaterdag 31 maart jl. al omschreven als Cyberpesten 3.0.

En nu? Dikke paniek? In mijn optiek niet. Hiermee wil ik overigens het fenomeen bangalijstjes niet bagatelliseren. Voor het meisje zelf is dit bijzonder kwetsend en het zal je dochter maar zijn die erop staat. Laten we hier niet lacherig over gaan doen.

Pesten is van alle generaties. Degene die vroeger een klasgenoot in klein comité nooit een slet heeft genoemd mag nu stoppen met lezen. Ah, u bent er nog… Het grote verschil anno nu is dat het pesten niet meer in een kleine groep gebeurt, maar veel meer in de openbaarheid. Sterker nog, de hele wereld kan er van ‘meegenieten’. En daar zit het ‘m nu dus in. Veel middelbare scholieren zetten de meest grove en schunnige informatie op internet. Zonder er een moment bij stil te staan dat deze informatie voor iedereen beschikbaar is. Over het feit dat ze daarmee hun eigen imago maar ook het imago van gepeste klasgenoten een flinke deuk toebrengen, wordt erg makkelijk gedacht. Ze vinden alles wat ze op internet zeggen ‘privé’ en daar behoren ouders en al helemaal docenten zich niet mee te bemoeien. Het plaatsen van zo’n bangalijstje wordt gezien als een stoere grap. Tot je er zelf op staat, natuurlijk. Zoals alles zal ook deze hype weer overwaaien. Berichten in de pers dat een meisje omdat ze op een bangalijst stond zelfmoord heeft gepleegd, worden over en weer tegengesproken. Maar bij ouders zouden bij zulke berichten wel wat belletjes moeten gaan rinkelen. Veel ouders hebben niet door waar hun kind zich online mee bezig houdt. Ouders zouden veel meer in gesprek moeten gaan met hun kind over wat ze op internet meemaken. Ik vraag me daadwerkelijk af hoeveel ouders weten wat voor soms bijzonder schunnige namen hun kinderen, vaak nog brugklasleerlingen, zichzelf aangemeten hebben op platforms zoals Twitter. Ouders die na het lezen van berichten over bangalijstjes hun kind met de botte bijl van alles op internet gaan verbieden, slaan naar mijn mening de plank volledig mis (leuke woordspeling…). Hun kind kan onder het genot van een Big Mac immers gewoon met zijn/haar mobiele telefoon op internet bij McDonald’s. Ga in gesprek met je kind, houd de discussie open en zorg ervoor dat je kind zich veilig genoeg voelt om jou te benaderen als er iets mis gaat op internet. Zo blijft internet leuk, zoals het ook bedoeld is. Ook scholen (leerlingbegeleiders, mediacoaches) kunnen hier een belangrijke rol bij spelen.

Ik roep alle ouders dan ook op eens een kijkje te nemen op websites zoals www.meldknop.nl en www.mijnkindonline. En wordt je kind echt op een vreselijke manier gepest via internet, zodat daadwerkelijk van stalking gesproken kan worden, doe dan zeker aangifte bij de politie.

 Tot blogs!
zaterdag 17 maart 2012

Mijn eerste korte blogje

De website is online, het Twitteraccount @mediawijs_dc loopt heel aardig. En nu mijn eerste voorzichtige schreden in de wereld van het bloggen dus maar eens gezet! Genoeg te vertellen over mediawijsheid en mediacoaching. Maar natuurlijk vooral leuke ervaringen met en van mijn brugklasleerlingen die ik elke week een beetje mediawijzer probeer te maken. Binnenkort dus meer!